Ook aan de buitenkant (voor wie omhoog liep naar de toegang tot de noordpoort) stonden twee tafels, en aan de andere kant van de voorhal van de poort stonden nog eens twee tafels. Zo stonden er vier tafels aan beide zijkanten van de poort:

acht tafels om op te slachten. Er waren ook nog vier tafels voor het brandoffer, en die waren van gehouwen steen. Ze waren elk 1½ el lang, 1½ el breed en 1 el hoog. Daarop lagen de gereedschappen om de dieren voor de brandoffers en de vredeoffers mee te slachten. Overal in het gebouw waren haken van 1 handbreedte bevestigd. De tafels waren bestemd voor het vlees van de offergave. Aan de buitenkant van de binnenpoort waren zijhallen voor de zangers, aan de binnenhof. Die naast de noordpoort keken uit op het zuiden, en de andere, naast de oostpoort, keken uit op het noorden.

De man zei tegen mij:

‘De hal die uitkijkt op het zuiden is voor de priesters die dienst doen in de tempel, en de hal die uitkijkt op het noorden is voor de priesters die dienst doen bij het altaar. Dat zijn de nakomelingen van Sadok, diegenen van de Levieten die in de nabijheid van de HEER mogen komen om hem te dienen.’ Toen mat hij de hof. Die was vierkant, 100 el lang en 100 el breed. Het altaar stond vóór de tempel.

Hij bracht me naar de voorhal van de tempel en mat de muurpijlers ervan:

5 el aan de ene kant en 5 el aan de andere kant. De breedte van de poort was 3 el aan de ene kant en 3 el aan de andere kant. De voorhal was 20 el lang en 11 el breed. Tien treden leidden ernaartoe, en bij de muurpijlers stond aan de weerskanten een zuil.

Loading

Lees ook deze Berichten:

Ezechiël 20:26-36 Israël opstandig en ontrouw 3

Ezechiël 10:1-12 1

Ezechiël 34:21-31 De slechte herders en de goede h...

Ezechiël 44:20-31 Toegang tot de tempel 3

Ezechiël 36:13-25 2

Ezechiël 26:12-21 Profetie over Tyrus 2

Ezechiël 46:12-24 2

Ezechiël 42:12-20 De ruimten voor de priesters 2

Ezechiël 32:25-32 3

Ezechiël 8:12-18 Visioen in de tempel van Jeruzale...

Ezechiël 17:15-24 De adelaars en de wijnstok 2

Ezechiël 16:28-40 Jeruzalems ontrouw 3

Ezechiël 38:13-23 Gogs leger vernietigd 2

Ezechiël 35:1-15 Profetie over het Seïrgebergte en...

Ezechiël 23:1-16 Ohola en Oholiba 1

Ezechiël 30:15-26 2

Ezechiël 43:21-27 De verschijning van de HEER keer...

Ezechiël 20:1-12 Israël opstandig en ontrouw 1

Ezechiël 31:1-11 1

Ezechiël 33:12-21 Ieder mens naar zijn daden beoor...

Ezechiël 28:16-26 2

Ezechiël 21:17-28 Het goddelijk zwaard 2

Ezechiël 45:1-12 Verdeling van de grond 1

Ezechiël 32:1-15 1

Ezechiël 7:14-27 Het einde komt 2

Ezechiël 16:52-63 Jeruzalems ontrouw 5

Ezechiël 30:1-14 1

Ezechiël 6:1-10 Israël getroffen door het zwaard 1

Ezechiël 16:41-51 Jeruzalems ontrouw 4

Ezechiël 37:15-28 Eén God, één volk, één herder 2

Ezechiël 25:10-17 Profetie tegen de volken die Isr...

Ezechiël 10:13-22 2

Ezechiël 27:1-19 1

Ezechiël 22:18-31 Oordeel over Jeruzalem 2

Ezechiël 23:45-49 Ohola en Oholiba 4

Ezechiël 41:13-26 2

Ezechiël 14:1-11 1

Ezechiël 38:1-12 Gogs leger vernietigd 1

Ezechiël 15:1-8 Het hout van de wijnstok

Ezechiël 20:13-25 Israël opstandig en ontrouw 2

Ezechiël 36:26-38 3

Ezechiël 47:1-12 De rivier uit de tempel 1

Ezechiël 12:11-19 Een teken voor het opstandige vo...

Ezechiël 13:14-23 2

Ezechiël 45:13-25 Verdeling van de grond 2

Ezechiël 1:15-28 Ezechiël geroepen 2

Ezechiël 8:1-11 Visioen in de tempel van Jeruzalem...

Ezechiël 31:12-18 2

Ezechiël 17:1-14 De adelaars en de wijnstok 1

Ezechiël 26:1-11 Profetie over Tyrus 1

Ezechiël 39:15-29 2

Ezechiël 22:1-17 Oordeel over Jeruzalem 1

Ezechiël 11:14-25 2

Ezechiël 48:1-12 1

Ezechiël 40:13-26 De nieuwe tempel 2

Ezechiël 40:1-12 De nieuwe tempel 1

Ezechiël 1:1-14 Ezechiël geroepen 1

Ezechiël 25:1-9 Profetie tegen de volken die Israë...

Ezechiël 48:23-35 3

Ezechiël 37:1-14 Een dal vol beenderen 1

Ezechiël 24:1-14 De kookpot 1

Ezechiël 23:17-30 Ohola en Oholiba 2

Ezechiël 32:16-24 2

Ezechiël 5:1-9 1

Ezechiël 29:13-21 Profetie tegen Egypte 2

Ezechiël 13:1-13 1

Ezechiël 9:1-11 1

Ezechiël 27:20-36 2

Ezechiël 18:14-22 Wie rechtvaardig handelt, zal le...

Ezechiël 11:1-13 1

0Shares